Bezien in de geologische tijd is de evolutie van de mens een zeer recente gebeurtenis. Als factor die het natuurlijke landschap veranderde, is de mens van nog recentere datum. Aanvankelijk bewogen de eerste mensen nog met het landschap mee. De mogelijkheden, die de natuur bood, werden benut, de onmogelijkheden geaccepteerd. In Nederland nam, sinds de vroege Middeleeuwen, de invloed van de mens op het gebruik en de aanblik van het landschap snel toe, zo ook op geologische processen in bepaalde gebieden. Voor zover recente geologische processen niet stopgezet werden, zijn deze wel door de mens beïnvloed. De ontginning en ontwatering van veengebieden (sinds de 10e eeuw), en de bedijking van rivieren (al sinds de 7e eeuw) zijn slechts twee voorbeelden.

Door het smelten van de landijsbedekking na de laatste ijstijd steeg de zeespiegel met ruim 100m. De Noordzee, die tijdens de koudste periode van de ijstijd grotendeels droog stond, liep weer onder water. Tijdens het Holoceen tijdvak, gedurende de laatste 12.000 jaar, bereikte de kustlijn het huidige Nederlandse vasteland. De stijging van de huidige zeespiegel, zoals waargenomen in Nederland, heeft ook nu nog een natuurlijke component. Deze wordt veroorzaakt door het omhoog komen van de Scandinavische landmassa na het afsmelten van de kilometers dikke landijskap, en daaraan gerelateerde daling van Nederland (isostasie genoemd). De natuurlijke component vergroot de dreiging voor Nederland van de zeespiegelstijging t.g.v. global warming en het vervolgens smelten van landijs op Groenland en Antarctica.

De bovengenoemde twee voorbeelden van menselijk ingrijpen (ontwatering en bedijking) zijn er debet aan dat het Nederlandse rivierendelta gebied niet meer door natuurlijke processen wordt opgehoogd. De sedimentatie van klei en zand t.g.v. overstromingen is stopgezet en de inklinking van de bodem t.g.v. de ontwatering veroorzaken een relatief snellere zeespiegel stijging t.o.v. landniveau dan het geval zou zijn geweest wanneer natuurlijke processen hun gang hadden kunnen gaan. Bij stijgende zeespiegel t.g.v. klimaatopwarming zullen de rivieren Rijn, Maas, Schelde en Eems over enkele generaties meters onder de zeespiegel komen te liggen en zal de afvoer van het rivierwater stagneren. Dit wordt een probleem, dat met hogere dijken alleen niet valt op te lossen.

Het landschap in Nederland is door de mens gemaakt en we spreken dan ook van een "cultuurlandschap". Toch speelden producten van geologische processen een grote rol bij de ontwikkeling van het Nederlandse cultuurlandschap en er zijn weinig plekken in Nederland waar dat nog zo zichtbaar is als in de omgeving van Winterswijk.

Waarschijnlijk bezochten of bewoonden neanderthalers onze regio al. Zo'n 30km ten oosten van Winterswijk, nabij Coesfeld in Duitsland, zijn 120.000 jaar oude neanderthaler artefacten in een zandwinning aangetroffen. Maar op z'n vroegst 3000 v. Chr. is de moderne mens enige invloed op het Winterswijkse landschap gaan uitoefenen. De mens werd toen van een nomadische jager/verzamelaar tot een veehouder en landbouwer, die langer op één en dezelfde plek bleef wonen. Landschappelijke kenmerken bepaalden de bewoningsgeschiedenis in het Winterswijkse. In eerste instantie bevonden de nederzettingen zich op de hogere en drogere dekzandgronden, waar bossen moesten wijken voor kleine akkers en weiden. In vroeger jaren was de waterhuishouding op de zandruggen beter geschikt voor het agrarische bedrijf dan op de lagere en nattere omliggende gronden, gelegen op de slecht doorlatende keileem en oude tertiaire kleien. De dekzandgronden zijn van nature schraal en vermoedelijk werd de grond verrijkt door het platbranden van de vegetatie en het gebruik van as als voedingsstof. Na enkele jaren verhuisde men dan naar een ander perceel en herhaalde men het proces van platbranden. Na enige tijd waren alle drogere gronden zodanig uitgeput, dat de vroege mens ergens ander heen zal zijn getrokken, en bewoning in het Winterswijkse tijdelijk afnam, om in de vroege Middeleeuwen weer toe te nemen. 

Het dorp Winterswijk is al minstens 1000 jaar bewoond, maar in tegenstelling tot de nabij gelegen kleinere plaatsen Bredevoort, Lichtenvoorde en Groenlo heeft Winterswijk geen stadsrechten gekregen. De voorloper van de Jacobskerk in het centrum van het dorp zou ergens tussen de 8e en 11e eeuw gesticht zijn. De eerste permanente bewoning van het dorp vond plaats in een boerenhof op zandruggen langs de toenmalige loop van de Boven Slinge, waarschijnlijk al in de 10e eeuw of zelfs eerder. Ook in de buitengebieden zijn de eerste boerenerven omstreeks 800 na Chr. ontstaan, eerst op de drogere en hogere zandruggen. Vervolgens langs natuurlijke en gegraven waterlopen, die voor een betere waterhuishouding zorgden in de natte gebieden gelegen op keileem en tertiaire kleigronden met weinig of geen bedekking van dekzand. Hierdoor ontstond een verspreide bewoning bij kleinschalige boerenerven.
Het landschap heeft zich in relatieve isolatie van de rest van Nederland kunnen ontwikkelen. Tot in de 19e eeuw werd de toegang tot Winterswijk en omgeving bemoeilijkt door grote veengebieden. Lang waren de banden met de Duitse buren sterker dan met het centrale Gelderse, Utrechtse of Hollandse gezag. Dit leidde o.a. tot het lang in stand houden van de horigheid der boeren; een middeleeuws overblijfsel dat pas in de Franse tijd rond 1800 werd afgeschaft, maar dat van invloed is geweest op de ontwikkeling van het cultuurlandschap. Dit feodale systeem, in combinatie met de afstand tot het centraal gezag, heeft geleid tot de ontwikkeling van een soort klasse van "boerenadel" (de scholtenboeren), die zich tot het begin van de 20e eeuw heeft kunnen handhaven.

Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Geldersch Landschap en Kasteelen beheren een flink aantal natuur en cultuurhistorische gebieden en oude hoeves in de omgeving van Winterswijk. Vier van de natuurgebieden genieten internationale bescherming onder de Natura-2000 paraplu. Verregaande ruilverkaveling, m.n. ten zuiden en oosten van Winterswijk, heeft niet plaats gevonden en in deze gebieden lijkt de tijd minder snel te zijn gegaan dan elders in Nederland.
In 2005 is een 220 vierkante kilometer groot gebied rondom Winterswijk aangewezen als Nationaal Landschap, waarin de Winterswijkse buurtschappen Miste, Ratum, Kotten, Brinkheurne, Woold, Huppel, Henxel, Corle en Huppel zijn gelegen. Het oogt hier pittoresk door een mix van relatief kleine, open en grillig gevormde percelen, glooingen, slingerende beken, houtwallen, versnipperde kleine boskavels, verspreid liggende kleine hoeven en grote statige boerderijen, dikwijls gelegen aan landelijke zandwegen. Helaas staat tegenwoordig ook het landschap rond Winterswijk onder druk vanwege de energietransitie (windmolens en zonneparken) en de rationalisatie van landbouw en veeteelt.

Winterswijk met de negen buurtschappen.

Bron://commons.wikimedia

In de volgende pagina's wordt uitgelegd hoe de mens de bodemgesteldheid in het Winterswijkse heeft weten te benutten.